Zo herinneren we ons Ing Yoe Tan. Zij zat twaalf jaar voor de PvdA in de Eerste Kamer (1999 – 2011). Daar was ze vicevoorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid en voorzitter Interparlementaire commissie Nederlandse Taalunie.
Haar leven meanderde langs vele plekken en functies. Maar ze had een vaste lijn qua morele waarden: iedereen doet er toe, iedereen hoort erbij. Voor de zwakkeren zorgen, dat is de taak van de sterkeren of de mensen die meer mazzel hebben gehad dan een ander.
Opgegroeid als enig kind in een Indonesisch Chinese familie leerde ze leven naar de omstandigheden. Daarbij hoorde het leven als kind in het Chinese familiehuis.
‘Daar heb ik met fascinatie en soms enige beklemming de machtsverhoudingen tussen de grote mensen kunnen ervaren en gadeslaan.’
Later -toen ze zelf dichter bij de macht was aangeland- vroeg ze zich af of er misschien een geheime formule bestaat die het karakter beschermt tegen de risico’s van omgaan met macht.
Vanuit die achtergrond en met die visie stond zij intelligent, bescheiden en ook kordaat in het leven. Bereid om het goede te zien, maar ook met een uiterst scherpe intuïtie voor wat niet deugt.
Als assistent van deze wethouder moest ze voor de gemeente Amsterdam een bureau Vrouwenemancipatie op poten zetten.
Het was Irene Vorrink die haar bewust maakte van het feminisme. Als assistent van deze wethouder moest ze voor de gemeente Amsterdam een bureau Vrouwenemancipatie op poten zetten. Het was eind jaren 70. Wat later werd ze voorvechtster van het Multi-etnisch Vrouwennetwerk in de PvdA.
Lang voordat diversiteit een buzz woord was, zag ze dat vrouwen en vooral vrouwen uit niet-westerse culturen niet vanzelf op de bok kunnen springen, of op de bok geduld worden. Ik herinner me hoe ze aandacht vroeg voor een groep met veel achterstand waar weinig aandacht voor is: de vrouwen die werken in Chinese restaurants. Een groep die nooit onrust veroorzaakt, dus ook nooit op enige agenda staat.
Ze hielp de partij alert te zijn op de toenemende diversiteit van de kiezers.
Met haar vaardigheden als coach schroomde ze ook niet om her en der talentvolle vrouwen ‘een kontje’ te geven. Een aantal van haar neemt nu hoge bestuurlijke en leidinggevende posities in binnen en buiten de PvdA. Ze hielp de partij alert te zijn op de toenemende diversiteit van de kiezers. En als er weer eens ‘geen goede vrouwen te vinden waren’ of de om-en-om regel bij de kandidatenlijsten van de partij ter discussie kwam, vond ze bondgenoten om de strijd aan te gaan.
Ze had met haar vrolijkheid, oosterse tact en vriendelijke en oprechte belangstelling voor anderen, ook nooit moeite om die bondgenoten te vinden. Zo ging het ook bij het Elektronisch Patiënten Dossier, een wetsvoorstel dat mede door haar noeste arbeid sneuvelde in de Eerste Kamer. Ze was ervan overtuigd dat het plan niet OK was. Op de inhoud creëerde ze verbinding tussen niet voor de hand liggende partijen als VVD en SP. Hoe ironisch, dat nu een vergelijkbare discussie is begonnen rondom het virus dat haar velde.
Nooit hoorden we haar klagen, altijd stelde ze warm de juiste vragen naar jouw leven en jouw welbevinden.
Haar vele vrienden namen allemaal stukjes voor hun rekening voor de levensvreugde in de latere levensfase. Haar Parkinson sloopte langzaam haar mogelijkheden. Maar ze vierde haar zelfstandigheid, scherp op tijd had ze haar flat laten aanpassen. Nooit hoorden we haar klagen, altijd stelde ze warm de juiste vragen naar jouw leven en jouw welbevinden. De regie in haar handen, met blijvend bestuurlijk talent. Ze nam haar vrienden mee naar mooie voorstellingen, tentoonstellingen, op reis.
Ze was dankbaar voor de goede zorg die ze kreeg. Maar ze was zich ook zeer bewust van haar bevoorrechte positie. Als zij immers al zoveel moeite moest doen om door de bureaucratie heen te ploegen, hoe zou het dan gaan met mensen met minder talent en geringer steun in hun omgeving.
Ook in de zorg zag ze hoe de tweedeling eerder groter dan kleiner werd. Had de partij wel de juiste lijnen gekozen? En hadden we in de Eerste Kamer onze taak op het gebied van de uitvoerbaarheid van wetten wel goed genoeg gedaan?
Want altijd bleef ze geïnteresseerd in de politiek. Daarmee begon de conversatie vaak, en daarmee eindigde hij ook. Met ertussenin zoute bonbons, heerlijke taartjes, mooie kleurige boeketten, soms een pittige roddel, interessante boeken en ook vaak mooie nieuwe jasjes te bespreken.
We verliezen een heel goede vriendin.
Trude Maas