Op het Groninger land, het Oldambt, heeft Harm Evert Waalkens (72 jaar) een biologische melkveehouderij, met 200 koeien en 120 stuks jong vee op 120 hectare grond.
Harm Evert, die twaalf jaar lang voor PvdA in de Tweede Kamer zat (1998-2010), kreeg al in 1997 het SKAL keurmerk en was daarmee, in die tijd één van de grotere biologische boeren van het land. “Ons bedrijf is geworteld in de ideeën van Sicco Mansholt; hij is mijn grote inspirator. Sicco zei dat de kleinschalige landbouw op het Europese platteland structurele armoede zou betekenen en hij kwam met een doordacht plan met aan de ene kant een sanering van de kleine, oudere boeren en aan de andere kant schepte hij ruimte voor moderne efficiënte boeren bedrijven. Op die manier zou Europa concurrerend kunnen worden op de wereldmarkt. Tegelijkertijd leerde hij me dat we als voedselproducenten op een ecologisch verantwoorde manier en in harmonie uit de natuur moeten oogsten.”
“Sicco Mansholt is mijn grote inspirator.”
Het melken van de koeien begint elke ochtend om vijf uur. Daarna lopen de koeien vanuit de stal de wei in. Om vier uur ’s middags wordt er weer gemolken. Zodra de koeien Harm Evert en zijn medewerkers zien aankomen, weten ze dat het tijd is om naar de stal terug te keren. ’s Nachts blijven de koeien nu nog op stal; en worden ze bijgevoerd, want door de enorme droogte dit voorjaar is dat wel nodig. Elk jaar produceren de koeien 1,5 tot 1,6 miljoen liter biologische melk voor de coöperatie van Friesland Campina. Een liter biologische melk levert nu 45 cent op; voor gangbare melk is dat 32 cent de liter. De marges op het boeren bedrijf zijn erg smal, zowel bij de gangbare als op de biologische bedrijven. Het directe rendement van het geïnvesteerd vermogen is minder dan 0,5 procent.
De marges op het boeren bedrijf zijn erg smal, zowel bij de gangbare als op de biologische bedrijven.
Dat de Nederlandse landbouwsector, voornamelijk gericht op de export, haar grenzen heeft bereikt en overschreden, maakt ook de corona crisis weer duidelijk. Eerder werd dat aangetoond door de crisis met de varkenspest, Q koorts en vogelgriep. In de periode dat vogelgriep de Nederlandse pluimvee sector voor 80 procent weg vaagde, zat Harm Evert Waalkens in de Tweede Kamer. Hij haalde toen alle belangrijke mensen uit de pluimvee sector bij elkaar en stelde voor om opnieuw te beginnen, duurzaam en verantwoord.
“Maar ik kreeg nul op het rekest,” vertelt Harm Evert nu, “We wilden naar een gezonde sector en waren bereid om die transitie goed te begeleiden en te faciliteren. Samen met Rudy Rabbinge, oud- senator van de PvdA, hebben we echt ons best gedaan om heel serieus naar de perspectieven van de verschillende sectoren te kijken. Maar we stuitten op een muur van onwil en wantrouwen.”
Maar ook binnen de Partij van de Arbeid kreeg Harm Evert te weinig steun en aandacht voor de noodzakelijke veranderingen binnen de landbouwsector. Eigenlijk is dat heel wonderlijk; immers inhoud en richting van het landbouwbeleid werd na de Tweede Wereldoorlog vorm gegeven door meerdere sociaaldemocraten, zoals oud-minister, -landbouwcommissaris en -EU-voorzitter van de Europese Commissie, Sicco Mansholt. Helaas heeft de PvdA nu geen zichtbare en herkenbare relatie meer met (jonge) boeren, die moeizaam hun weg zoeken naar een duurzame en zekere toekomst.
Helaas heeft de PvdA nu geen zichtbare en herkenbare relatie meer met (jonge) boeren, die moeizaam hun weg zoeken naar een duurzame en zekere toekomst.
Gevraagd naar zijn toekomstdromen, verzucht Harm Evert met een glimlach: “Mijn verleden is groter dan mijn toekomst. De kinderen hebben hun eigen weg gekozen, dus ik ben nu hard aan het nadenken wat we zouden kunnen en moeten doen. Ik heb in ieder geval geen opvolger. In die zin is de toekomst van ons familiebedrijf nog onscherp.”
In algemene zin is Harm Evert duidelijker. “We moeten onze ruimtelijke ordening weer stevig herijken en goed nadenken hoe we bijvoorbeeld voor de agrarische sectoren een agrarische hoofdstructuur kunnen gaan ontwikkelen naast de ecologische hoofdstructuur, de mobiliteit infra structuur en de stedelijke ontwikkeling. Nu is ons land verkaveld in wat je frustratielandschappen zou kunnen noemen. Iedereen, landbouw, natuur, industrie, en bewoonde omgeving, zijn tegenover elkaar komen te staan . We moeten waarden en normen herijken en prioriteiten stellen: wat willen we wel, en wat niet. Welke sectoren hebben kansen, en welke niet? Dat betekent ook een nieuwe vorm van industrie politiek”.
Op Europese schaal en met de enorme innovatie kracht van de Nederlandse boeren en boerinnen als troefkaart, liggen er wel degelijk enorme kansen.
De grote vraagstukken die op ons afkomen, de energie transitie, de inrichting van een nieuwe voedsel strategie, de ruimte voor de natuur, diende volgens Harm Evert een uitgelezen kans voor sociaaldemocraten. “Er zullen radicale veranderingen en grote stappen nodig zijn,” meent hij. “Dit vraagt visie, denkkracht, doorzettingskracht en doorzettingsmacht met daarbij een grote mate van solidariteit. Op Europese schaal en met de enorme innovatie kracht van de Nederlandse boeren en boerinnen als troefkaart, liggen er wel degelijk enorme kansen. Het zou ons echt een duurzaam perspectief bieden. En, vergeet nooit, boeren kunnen het nooit alleen.”