Door Joris Thijssen op 28 september 2022 Delen
Morgen spreken we in de Tweede Kamer met minister Liesje Schreinemacher over haar strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Titel: ‘Doen waar Nederland goed in is’. Dat is precies de kern van de nota. En dat is ook precies het probleem. Schreinemacher maakt internationale handel en ontwikkelingshulp ondergeschikt aan Nederlandse handelsbelangen.
Wereldwijd lijden tweehonderd miljoen mensen honger; meer dan achthonderd miljoen mensen hebben structureel te weinig te eten. Miljarden mensen hebben niet de juiste voeding. De voortgang in het bereiken van de gemeenschappelijk overeengekomen Sustainable Development Goals (SDG’s) loopt voor het eerst sinds jaren terug. De gevolgen van klimaatverandering worden pijnlijk duidelijk – niet alleen in Nederland, maar vooral ook in de landen en bij de mensen die dat niet veroorzaakt hebben.
En wat doet Nederland? Dit kabinet kiest ervoor om te ‘doen waar Nederland goed in is’. In de woorden van minister Schreinemacher: “Het kabinet brengt nieuwe accenten aan in (…) het versterken van het Nederlandse verdienvermogen.” Het ontbreekt de minister aan een adequate analyse van waarom de ongelijkheid in de wereld steeds groter wordt, waarom de duurzaamheidsdoelen niet worden behaald en waarom de klimaatverandering steeds erger wordt. Volgens de PvdA mag winstbejag níet de focus zijn van het buitenlandse handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Volgens de PvdA mag winstbejag níet de focus zijn van het buitenlandse handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Inhoudelijke inbreng
Dat is de kern van mijn inbreng tijdens het debat. In mijn ogen kunnen eerlijke en duurzame handel en hulp leiden tot vooruitgang in álle betrokken landen, maar dat gaat niet vanzelf. ‘Trickle down economics’ door middel van vrije handel werkt niet. De minister zal veel preciezer moeten aangeven hoe zij denkt bij te dragen aan internationale doelen zoals armoedebestrijding en duurzaamheid. Want als we alles overlaten aan de heilig verklaarde vrije markt - met de Nederlandse handelsbelangen voorop - weten we zeker dat het niet goedkomt.
Cruciaal is ook dat de landen die klimaatverandering hebben veroorzaakt de landen die daar de gevolgen van ondervinden financieel gaan ondersteunen. Denk aan Pakistan, dat bijna voor de helft onder water staat maar nog geen procent van het probleem heeft veroorzaakt. Het gaat erom dat we samen kijken naar problematiek die de hele wereld treft, en dat we daar eerlijk en solidair in zijn. De minister wijdt in haar beleidsstuk geen woord aan dit elementaire onderdeel van de internationale klimaatpolitiek; ook daar zal ik haar op bevragen.
In mijn ogen kunnen eerlijke en duurzame handel en hulp leiden tot vooruitgang in álle betrokken landen
En natuurlijk zal ik een koppeling maken met ons landbouwsysteem. Alleen al in Nederland worden meer dan honderd miljoen dieren gefokt die allemaal gevoed moeten worden; voer dat afkomstig is van landbouwgrond die ook gebruikt kan worden om voedsel te produceren. Waar de minister met haar budget voor ontwikkelingssamenwerking probeert honger te verminderen, verergert ons landbouwsysteem - een systeem dat sowieso op de schop moet - nu juist de voedselcrisis. Deze minister zou, veel meer dan nu het geval is, op haar strepen moeten staan en zorgen dat ál het beleid van de Nederlandse regering er integraal op gericht is om de internationaal afgesproken duurzaamheidsdoelen te bereiken.
Een wijdere blik
Als PvdA zijn we ons er tot in onze vezels van bewust dat Nederland voor veel crises staat. De energieprijzen gaan door het plafond, de woningnood is ongekend en laten we vooral de klimaat- en stikstofproblematiek niet vergeten. In de Kamer en daarbuiten maken we ons hard voor oplossingen die voor alle Nederlanders voelbaar zijn. Maar het is belangrijk om onze blik ook naar buiten te richten. We mogen niet uit het oog verliezen dat we onderdeel zijn van een grotere wereld, een wereld die ook weer van invloed is op ons, en dat we een verantwoordelijkheid hebben naar elkaar. Met ‘Doen waar Nederland goed in is’ gaat de minister daar volledig aan voorbij.