Door Henk Nijboer op 16 december 2022 Delen
Een fatsoenlijk en eerlijk pensioen is een van de belangrijkste verworvenheden van de samenleving. Wie een leven lang gewerkt heeft, moet zonder geldzorgen kunnen genieten van zijn of haar oude dag.
Helaas zien we dat die onbezorgde oude dag voor steeds meer mensen niet meer vanzelfsprekend is. Gepensioneerden kregen jarenlang een waardevast pensioen gerelateerd aan het eind- of gemiddelde loon voorgespiegeld, maar zagen in de praktijk dat het pensioen helemaal niet zo waardevast bleek. De kassen van pensioenfondsen werden voller en voller, maar toch kon er niet worden geïndexeerd en werd er soms zelfs gekort. Generaties kwamen tegenover elkaar te staan. Jong tegenover oud. En een groeiende groep Nederlanders – waaronder steeds meer zzp’ers – bouwen al jaren niet of nauwelijks pensioen op.
Het huidige pensioenstelsel - hoe goed het ook decennialang heeft gewerkt - staat dus onder druk. Daarom is lang, ruim 15 jaar, onderhandeld over een nieuw pensioenstelsel. Vakbonden en werkgevers bereikten daarover samen met het vorige kabinet een pensioenakkoord. Dit pensioenakkoord heeft geleid tot de pensioenwet waarover de afgelopen tijd in de Tweede Kamer vele tientallen uren is gedebatteerd. Talloze experts hebben hun visie met ons gedeeld. Volgende week wordt er over die nieuwe pensioenwet gestemd.
De politiek heeft de plicht om zoveel mogelijk onzekerheid weg te nemen. Daar hebben PvdA en GroenLinks de afgelopen maanden zich voor ingezet.
Je pensioen is een spaarpot die gedurende tientallen jaren gevuld wordt. Door de inleg te investeren wordt rendement gemaakt en groeit de spaarpot. Gedurende die lange periode gaat het soms economisch goed en soms juist slecht. Bij pensioen blijven er dus altijd onzekerheden. Niemand kan exact voorspellen wat er de komende tientallen jaren gaat gebeuren en wat dat betekent voor de toekomstige pensioenen. Maar de politiek heeft wel de plicht om zoveel mogelijk onzekerheid weg te nemen en te ondervangen. Daar hebben PvdA en GroenLinks de afgelopen maanden zich voor ingezet. En voor ons is dan ook bepalend of een nieuw pensioenstelsel een verbetering is ten opzichte van het oude stelsel. Daarvoor is voor ons een aantal dingen leidend:
- Eerder zicht op indexatie. De situatie waarin vermogens van pensioenfondsen met honderden miljarden stegen, terwijl pensioenen niet werden geïndexeerd was onhoudbaar. In het nieuwe stelsel kunnen pensioenen eerder stijgen, omdat er minder grote buffers aangehouden hoeven worden. Dat is positief. Daar staat tegenover dat pensioenen ook eerder verlaagd kunnen worden als het erg slecht gaat. Hoe dat eruit ziet, liet het pensioenfonds ABP zien in haar recente besluit om de pensioenen te indexeren met 12 procent (dat was 3,8 procent geweest in het huidige stelsel). Dat gebeurde door vooruit te lopen op de regels van het nieuwe pensioenstelsel. DNB berekende ook dat de nieuwe pensioenwet in vrijwel alle gevallen leidt tot een hoger pensioen.
- Waarborgen voor solidariteit. Ongeacht hoe oud je wordt, je blijft verzekert van pensioen. Deze solidariteit blijft ongewijzigd. Ook financiële risico’s blijven gedeeld. Ouderen krijgen meer zekerheid toebedeeld dan jongeren, zodat uitkeringen eerder op peil blijven. Er komt een solidariteitsreserve van maximaal 15 procent van het fondsvermogen, zodat schokken gezamenlijk opgevangen kunnen worden. En vermogensverliezen mogen over een periode van 10 jaar tijd worden uitgesmeerd.
- Het nabestaandenpensioen wordt verbeterd. Nu is het erg verschillend of en voor hoeveel je partner überhaupt verzekerd is bij onverhoopt overlijden. Daarvoor wordt in de nieuwe wet een betere basis gelegd voor iedereen van 50% als standaard pensioen. Deze zekerheid maakt een groot verschil voor mensen op een van de moeilijkste momenten in het leven.
- Meer mensen moeten pensioen gaan opbouwen. Op dit moment bouwen ruim 1,7 miljoen Nederlanders helemaal geen pensioen op. Zij komen daardoor later in de knel. PvdA en GroenLinks hebben als voorwaarde dat tenminste de helft van het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt, dat binnen vijf jaar gaat doen. Daarvoor dienden we samen met GroenLinks een amendement in om dit in de wet te verankeren. In het debat hebben wij de toezegging gekregen dat er een nieuwe wet komt, waardoor ZZP'ers standaard bij hun pensioenfonds blijven sparen. Alleen als zij zelf besluiten geen pensioen op te willen bouwen, kunnen ze uittreden. Dit moet voorkomen dat ZZP'ers zoals nu weinig of geen pensioen opbouwen en later in financiële problemen komen.
- De positie van jongeren en uitzendkrachten moet versterkt. Op dit moment begint pensioenopbouw pas bij 21 jaar. Terwijl met name mbo’ers al eerder gaan werken en over die eerste jaren geen pensioen opbouwen. Dat leidt tot ongelijkheid. Wij willen dat de pensioenopbouw begint vanaf 18 jaar. Hiervoor dienden we een amendement in om dit wettelijk te regelen. Ook dienden we een amendement in om de huidige acht weken wachttijd voor uitzendkrachten te schrappen, zodat ook zij eerder pensioen kunnen opbouwen.
- Mogelijkheden voor mensen met een zwaar beroep om eerder te stoppen met werken. Wij willen dat de komende tijd nadere afspraken worden gemaakt over de mogelijkheden om eerder te stoppen met werken bij een zwaar beroep. De afspraken lopen nu tot 2025, maar moeten structureel worden gemaakt. Ook willen we dat de maatregel meer gericht worden op de mensen die echt werken in een zwaar beroep. En niet dat zoals nu nog te vaak gebeurt wel de leidinggevenden van regelingen gebruikmaken, maar de mensen die het werk doen niet. Omdat het voor hen vaak alsnog te duur is om eerder te stoppen met werken.
- Minder snelle stijging van de AOW-leeftijd. Dit was een van de belangrijkste onderdelen die PvdA en GroenLinks hebben geregeld in het pensioenakkoord. De AOW-leeftijd stijgt niet meer met 1 volledig jaar per jaar langere levensverwachting, maar met 8 maanden. Deze wet is al aangenomen en ingegaan. Zo wordt de langere tijd van leven op redelijke wijze verdeeld tussen werk en vrije tijd.
- Vangnetregeling. Er moet een vinger aan de pols blijven bij de overgang van naar een nieuw pensioenstelsel. Niemand kan in de toekomst kijken, dus moeten we de komende tijd kunnen bijsturen als er grote veranderingen optreden.
- Eerlijk vermogensbeheer. In het huidige stelsel wordt jaarlijks 10 miljard besteed aan vermogensbeheer. Veel gaat naar Angelsaksische beheerders en private equity partijen. Dat geld is van gepensioneerden. We voeren de druk op deze kosten te verminderen. Ook willen we dat verzekeraars minder makkelijk klanten kunnen overdoen naar andere partijen, zoals bijvoorbeeld met Reaal gebeurde in het verleden. Deelnemers moeten er wat over te zeggen krijgen.
Het nieuwe pensioenstelsel is wat ons betreft niet perfect. De afgelopen tijd heb ik op de ledenraad in Apeldoorn en bij bijeenkomsten in Zwolle en Rotterdam gediscussieerd over de pensioenwet en over de zorgen en wensen die onder de leden leven. En ik zeg ook eerlijk: als wij het in ons eentje voor het zeggen zouden hebben, zouden we dingen anders hebben gedaan. Zo zijn wij voor een algehele pensioenplicht. Maar daarvoor ontbreekt steun in de polder en helaas ook in de Tweede Kamer.
Onze conclusie is dat - mits alle bovenstaande punten worden vastgelegd in een nieuw pensioenstelsel - dit een verbetering is ten opzichte van het pensioenstelsel dat we hadden.
En nu moeten we een oordeel vormen over wat er ligt. Alles afwegende is onze conclusie dat - mits alle bovenstaande punten worden vastgelegd in een nieuw pensioenstelsel - dit een verbetering is ten opzichte van het pensioenstelsel dat we hadden. Dat betekent voor onze partijen dat wij instemmen met het bereikte akkoord tussen werknemers, werkgevers en het kabinet en een stem voor de nieuwe pensioenwet gaan uitbrengen.