Lezing door Esther-Mirjam Sent, partijvoorzitter PvdA. Gegeven op 1 mei, Dag van de Arbeid, in de Tuinzaal van de Burcht te Leiden.
Beste mensen, beste partijgenoten, vrienden,
Hartelijk dank voor de uitnodiging op deze bijzondere dag. En ook hartelijk dank aan de Oude Socialisten en het afdelingsbestuur voor de organisatie.
Ik vind het een voorrecht om op deze belangrijke dag voor u te mogen spreken. De Dag van de Arbeid is een dag waarop wij terugkijken op de verworvenheden van de sociaaldemocratie. Het is een dag waarop we trots zijn op wat we bereikt hebben. Maar ook waarop we ons realiseren dat het werk nog niet af is.
Ons streven naar een eerlijke en fatsoenlijke samenleving loopt als een rode draad door alle 1 mei-vieringen. De Dag van de Arbeid kwam tot stand om aandacht te vragen voor een van de eerste grote verworvenheden van de arbeidersbeweging: de invoering van de 8-urige werkdag. Een recht dat we nu vanzelfsprekend vinden. Sterker nog, kan het misschien niet zelfs nog een beetje minder? Een 40-urige werkweek valt voor veel mensen immers moeilijk te combineren met goede zorg voor hun kinderen of voldoende ontspanning. Toch maakte de invoering van de 8-urige werkdag destijds een wezenlijk verschil in het leven van mensen. Met meer tijd voor hun geliefde, voor hun kinderen en voor hun familie. Al met al een gezonder leven en een fatsoenlijker bestaan.
“Onze overheid moet voor iedereen een fatsoenlijk bestaan garanderen”
De uitdagingen waar onze samenleving voor staat zijn eigenlijk nog steeds dezelfde. En de vraag is hoe we die te lijf gaan: met een overheid die zich terugtrekt, of met een overheid die opkomt voor haar burgers. Want ondanks dat de strijd om de 8-urige werkdag vooral om iets heel concreets lijkt te gaan, staat het ook voor iets groters. Namelijk voor een kentering in het denken. Een kentering van een overheid die vooral voor een goed ondernemersklimaat dient te zorgen, naar een overheid die plichten kent jegens ons allemaal. De plicht om een fatsoenlijk bestaan te garanderen.
Bestaanszekerheid dus, om maar eens een ouderwets woord te gebruiken. Twee belemmeringen die dat in de weg staan wil ik vandaag met jullie bespreken, namelijk:
- Een te bekrompen beeld van welvaart
- Onvoldoende aandacht voor eerlijk delen
Een te bekrompen beeld van Welvaart
Laat ik met het eerste beginnen: wat is welvaart? Al was het maar omdat ik dan weer even ongegeneerd de econoom mag uithangen. Maar ook weer niet. Want wat voor economen welvaart is, is voor anderen misschien helemaal niet belangrijk. Toch meten we onze welvaart met maar één maat: het Bruto Binnenlands Product (BBP). Maar wat zegt dat? Weten we hoe onze samenleving ervoor staat als we optellen wat we met elkaar verdienen? Nee, maar toch doen we dat nog altijd.
Kort voor hij vermoord werd, zei de Amerikaanse senator Robbert Kennedy het volgende:
“Het BBP gaat niet over de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van hun opleiding of het plezier van het samen buiten spelen. Het gaat niet over de schoonheid van poëzie of de kracht van ons huwelijk. [..] Het meet niet of we dapper zijn en of we wijze besluiten nemen. Het meet niet onze compassie of onze toewijding. Het meet, kortweg, alles. Behalve dat wat het leven de moeite waard maakt.”
En toch zijn we er de hele dag druk mee. Koopkrachtplaatjes. Economische groei. Of, zoals minister Kaag brede welvaart onlangs meende te moeten definiëren: ‘economische stabiliteit gedurende fluctuaties’.
“Onze welvaart is veel meer dan koopkrachtplaatjes of economische groei”
Maar brede welvaart gaat over zo veel meer dan dat. Over een fijne wijk. Over een thuis in een ingewikkelde wereld. Over een veilige school. Over de vrijheid om jezelf te zijn. Over schone lucht. Over natuur dichtbij. Het gaat over wat écht van waarde is.
Juist daarom vroeg ik recent om naast het Centraal Planbureau ook het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving het regeerakkoord te laten doorrekenen. Omdat goed beleid over zo veel meer gaat dan geld verdienen. Dat lijkt vanzelfsprekend en het versterkt ons politieke debat. Maar toch is het nog steeds opzienbarend. Waarom houden we zo van dat BBP dat elke poging tot groter denken dan groeicijfers strandt in goede bedoelingen? Gewoon omdat het zo makkelijk te meten is. We tellen op wat we verdienen en als bij toverslag weten we hoe het met ons gaat.
Maar er is nog een verklaring. Het meten van ons binnenlands product past o zo goed bij de neiging om van alles de prijs te willen weten in plaats van de waarde. Oscar Wilde zou zich omdraaien in zijn graf (voor degenen die Lady Windemere’s Fan hebben gelezen). De aandacht voor prijzen in plaats van waarde past bij de diep ingesleten gewoonte te denken dat succes maakbaar is. Eigen verdienste. Af te meten aan een goed inkomen. Aan bezit. Net als het omgekeerde ook waar is. Gebrek en armoede? Teken van falen. Eigen schuld.
Onvoldoende aandacht voor eerlijk delen
Dat brengt mij op de tweede uitdaging die een fatsoenlijk bestaan voor iedereen in de weg staat.
De Amerikaanse denker Michael Sandel laat in zijn nieuwste boek zien hoe die redenering ons zelfbeeld is gaan overheersen. Dat succes synoniem is voor status. Dat succes louter en alleen te danken is aan eigen inspanning. Een recht van de hardwerkende Nederlander. Maar ook dat armoede toont hoe je gefaald hebt. Gebrek aan karakter, talent en doorzettingsvermogen. Kansen niet gepakt.
Door die valkuil kan je eerlijk delen al snel vertalen zoals de liberalen dat doen: heel veel voor mensen die hun succes verdiend hebben, en weinig voor mensen die gefaald hebben. Het is de schaduwzijde van ons meritocratisch denken en de betonrot voor onze samenleving. Het vergroot de ongelijkheid en slaat de sociale cohesie onder ons vandaan. Want dit betoog gaat namelijk verder dan een theoretische uiteenzetting alleen. Het is de dagelijkse realiteit van mensen.
Kijk maar mee. We zijn mensen met een theoretische opleiding onevenredig gaan belonen. Zonder oog voor het feit dat ook zij geprofiteerd hebben van alles wat de samenleving hen te bieden heeft. En waarom zijn mensen die onmisbaar werk doen – schoonmakers, verzorgenden, pakketbezorgers, vakkenvullers, bagage-afhandelaars – eigenlijk minder waard dan anderen? Geboren worden vandaag de dag begint op een potje Russisch roulette te lijken.
Het diploma van je ouders is de beste voorspeller van succes op school. De wijk waar je wieg staat zegt meer over de kansen die je krijgt dan wat je in je mars hebt. Armoede. Schulden. Ziekte. Het zijn erfelijke aandoeningen geworden. Ook in Nederland. Het DNA van onze samenleving is aangetast.
“We hebben een breder begrip van rechtvaardigheid nodig”
Als geen ander weet ik hoe belangrijk een beetje geluk is in het leven van mensen. Want ik ben geen hoogleraar geworden omdat ik zo hard gewerkt heb. Natuurlijk heb ik het niet cadeau gekregen. Maar toen ik min of meer toevallig koos voor het vak Filosofie van de Economie, werd het net dat jaar gedoceerd door een waanzinnig goede docent uit de Verenigde Staten. Door hem raakte ik verknocht aan een vernieuwende manier van denken. Voorbij de dominante wiskundige modellen met hun voorspellingen tot achter de komma.
Aangemoedigd door die ene docent koos ik voor een poging zelf naar de VS te gaan om daar te promoveren. En omdat hij dit nog wat groene meisje uit Doesburg die kans wel gunde, schreef hij een ontzettend mooie aanbevelingsbrief.
Het is een verhaal over toeval. Over soms net dat beetje mazzel. Over een steuntje in de rug. Het is een verhaal dat we ook kunnen vertellen over de andere kant. Over kinderen die niet het geluk hebben met sterk analytisch vermogen geboren te worden. Over kinderen die een prachtige cito-score halen, maar een te laag schooladvies krijgen. Over kinderen wiens ouders geen dure bijlessen kunnen betalen.
“Hoe verdelen we dat wat van waarde is op een eerlijke manier?”
Dat moet dus anders. We hebben een breder begrip van rechtvaardigheid nodig. Het is een belangrijke eerste stap om dat begrip minder ééndimensionaal te maken. Een rechtvaardige samenleving gaat namelijk niet alleen om het eerlijk delen van geld. Eerlijk delen gaat ook over fijne voorzieningen in je wijk. Gelijke toegang tot zorg en dus een ambulance die snel ter plekke is. En het gaat zelfs over het eerlijk delen van ‘vrije tijd’: een begrip nog net zo relevant als tijdens de eerste Dag van de Arbeid.
Maar er is meer nodig. Om het roer echt om te gooien, moeten we succes en falen anders gaan definiëren. En begrijp me niet verkeerd, dat doen we niet door individueel succes te wantrouwen. Of door ondernemerschap te bestraffen. Of door talent geen ruimte te geven. Maar zoals Marjolein Moorman altijd zegt: echt gelijke kansen vragen om ongelijke investeringen. En echte rechtvaardigheid, zou ik daaraan willen toevoegen, vraagt ook om aandacht voor de uitkomsten. Hoe slim en talentvol een topmanager ook is, dat wil toch niet zeggen dat het eerlijk is dat hij al in drie werkdagen het hele jaarsalaris van de schoonmaker bij elkaar verdiend heeft?
Eerlijk delen dus. Omdat we weten dat het uiteindelijk zorgt voor een mooier land voor iedereen.
“Wat ons verbindt is de wil tot sociale gerechtigheid en vrijheid”
Vrienden, wat is van waarde? En hoe verdelen we dat op een eerlijke manier? Bij die twee vragen heb ik stilgestaan.
Omdat er in Nederland nog te veel mensen zijn die het zwaar hebben. Mensen die geen vast inkomen hebben. Of de prijzen zo sterk zien stijgen dat ze zich zorgen maken over het einde van de maand.
Maar ook de mensen die geen dagelijkse financiële zorgen hebben, zien dat er dingen zijn scheefgegroeid. Ze maken zich zorgen over het klimaat en zien ondertussen dat de grootste vervuilers geen cent belasting betalen. Zij kunnen misschien hun kinderen zelf nog wel helpen met schoolwerk. Maar zien hoe de buurjongen zonder eigen laptop tijdens corona achterop is geraakt.
Het vormt wat mij betreft de basis voor een nieuw verhaal. Voor links. Voor de PvdA. Voor Nederland. Een verhaal waarin dat wat we met elkaar echt belangrijk vinden meer gewicht in de schaal legt dan wat we met elkaar verdienen. Een verhaal waarin iedereen die een bijdrage levert aan onze samenleving daarvoor waardering krijgt. In de vorm van een eerlijk salaris en het recht om onbereikbaar te zijn.
De zekerheid dat we met elkaar de klappen opvangen als het tegenzit. Zoals we ook met elkaar de opbrengsten delen als het ons goed gaat. Een verhaal waarin bestaanszekerheid gaat over meer dan financiële zekerheid alleen. Maar ook over gezien en gewaardeerd worden. Over meetellen. Over de toekomst met vertrouwen tegemoetzien. Gesteund door een betrouwbare en begripvolle overheid.
Willem Banning, voorzitter van het oprichtingscongres van de PvdA, zei het al in 1946: wat ons verbindt is de wil tot sociale gerechtigheid en vrijheid. Die twee horen samen. Zonder eerlijk delen, zonder bestaanszekerheid, zonder de mogelijkheid met opgeheven hoofd mee te doen, is echte vrijheid er alleen maar voor geluksvogels.
Het is mijn overtuiging dat die boodschap mensen weet te raken. We zien het al om ons heen. Met successen in Duitsland. In Portugal. In Noorwegen. De volgende stap is in Nederland. Juist in Nederland.
Het zal de komende tijd vast ook gaan over in welke vorm we dat doen. Samen met GroenLinks. Als Links Blok. Als progressieve beweging. De komende periode verkennen we samen welke van die vormen het beste is. Zodat we de uitdagingen van deze tijd te lijf te kunnen gaan.
Wat daar precies uitkomt weet ik niet. De tijd zal het leren. Maar ik weet wel hoe we de uitdagingen aankunnen: simpelweg als sociaaldemocraten.
Dank jullie wel, en een fijne Dag van de Arbeid allemaal.
Esther-Mirjam Sent