Ons plan biedt een kompas voor een eerlijk en fatsoenlijk Nederland.
Waarin er voldoende goed werk is, voor een fatsoenlijke beloning. En zorgmedewerkers de ruimte krijgen om liefdevolle zorg te bieden. Een land waarin alle kinderen gelijke kansen krijgen. Waarin wonen een grondrecht is waarvoor de overheid pal staat. Een land waarin duurzaamheid bereikbaar en betaalbaar is voor iedereen. En waarin mensen zich veilig en gehoord voelen.
Daarvoor is scherp zicht op de dieperliggende problemen nodig. Zekerheden uit het recente verleden zijn plotseling bron van zorg. Het schrille contrast tussen publieke armoede en private rijkdom voedt de frustratie van velen tegenover de elites van het financiële kapitalisme die zichzelf bedienden in plaats van het gemeenschappelijk belang te dienen. En voor iedereen doemt daarachter de dreiging op van de opwarming van de aarde, die begrensd moet worden om een goed verzorgde erfenis over te dragen aan onze kinderen. Veel mensen hebben het gevoel dat ze grip verliezen op de samenleving, de politiek, hun werk en hun leven. Zekerheden waarop ze vertrouwden zien ze uit hun handen glippen.
Veel mensen hebben het gevoel dat ze grip verliezen.
Dat komt deels doordat onze samenleving de afgelopen decennia in versneld tempo in technologisch, sociaal, cultureel en economisch opzicht complexer is geworden. Deze toenemende complexiteit heeft aantoonbaar meer welvaart en welzijn gebracht. Er is echter ook een schaduwzijde. Complexiteit kan leiden tot onbehagen, onbegrip en zelfs angst. Immers, mensen houden doorgaans niet van onzekerheden en ongrijpbaarheid en het idee dat ze zaken zelf niet meer in de hand hebben. Daarbij is keuzestress een recent fenomeen. Complexiteit is naast een kwaliteit dus ook een bron van negatieve emoties.
Het aantasten van zekerheden zien we op vele terreinen met economische stagnatie, sociale uitsluiting en ecologische roofbouw als gevolg.
Waar het misgaat, is in de fixatie op financieel en economisch rendement op korte termijn. Er heeft een financialisering en dehumanisering plaatsgevonden. Waarom raakt de coronacrisis de economie zo hard? Omdat die volledig is ingericht op het creëren van korte-termijn overdadige welvaart in plaats van gezonde buffers voor een duurzame toekomst. En de kosten van dit private marktfalen worden op de gemeenschap afgewenteld. Wat is het effect van de coronacrisis op sociaal terrein? Deze maakt de ongelijkheden alleen maar groter en de kans op sociale statusverbetering alleen maar kleiner. Wat doet de nadruk op korte-termijn winsten voor de toekomstige generaties? De ecologische crisis wordt veroorzaakt door de ongeremde exploitatiedrift van het geïndustrialiseerde kapitalisme. De drie crises schreeuwen om een terugkeer naar de fundamentele waarden die onze keuzes bepalen.
We zien een verheerlijking van het ‘onbegrensde’ individu met hebzucht en spilzucht van een kleine minderheid, die vervolgens de kosten daarvan afwentelt op ons allemaal. De onzichtbare hand leidt dit niet in goede banen. Integendeel, deze versterkt de uitwassen. Op pijnlijke wijze toont crisis na crisis aan dat de huidige economische ordening niet in staat is de verwoestende werking van hebzucht en het nastreven van eigenbelang in toom te houden.
Daarom is stevige regie van de overheid essentieel.
Daarom is stevige regie van de overheid essentieel. Om de financialisering een halt toe te roepen en ruimte te maken voor humanisering. De kerntaak van de overheid is het behartigen van publieke belangen. In de markt overheersen daarentegen private belangen. Daarom is het aan de overheid de markt via wet- en regelgeving op te leggen dat maatschappelijke doelstellingen worden gegarandeerd. Daar hebben we een breed palet aan instrumenten voor, van financiële prikkels (onder meer belastingen, heffingen en subsidies), tot vergunningen en emissie-eisen, of quota, standaardisatie en regels als minimumloon enz.
Daarnaast is mededingingspolitiek essentieel om misbruik van marktmacht te voorkomen. Zeker waar er in steeds meer markten toenemende productiviteit bij schaalgrootte is, is dit cruciaal. Heb je zoals de techgiganten van deze wereld een monopolie, dan zijn nieuwe toetreders kansloos.
Daarom moet de overheid sterk genoeg zijn om de marktcondities te bewaken. Daarvoor heeft de overheid de juiste instrumenten en een scherp kompas nodig. De markt is niet inherent goed of slecht. De politiek moet de markt dienstbaar maken aan het borgen van maatschappelijke doelen.
Het publieke en het particuliere zijn geen gescheiden werelden, maar lopen in elkaar over en houden elkaar in stand. Parallel is er een fundamentele trend van door burgers en bedrijven gedragen initiatieven. Vanuit die betrokkenheid en toegenomen zeggenschap is het ook vanzelfsprekender om een balans te zoeken tussen economische, ecologische en sociale ontwikkelingen. Zo levert zeggenschap een gezond tegenwicht tegen financialisering.
Maar hoe zit het met humanisering? Want voor wie zetten we ons in? Voor de koele, calculerende burger die rationele keuzes maakt? Op tal van terreinen stellen we te veel eisen aan de redzaamheid van mensen. Verkeerde keuzes of passiviteit hoeven helemaal niet te duiden op onwil, maar kunnen ook voortvloeien uit onvermogen of overbelasting. Met alle gevolgen van dien.
Systematisch wordt verzuimd de maatschappij zo in te richten dat de beoogde redzaamheid voor iedereen zo goed mogelijk wordt gerealiseerd. Dat kan beter. De overheid moet verschillen en beperkingen in doenvermogen van mensen leidend maken voor beleid. Bij het ontwerpen van beleid moet voortdurend de vraag gesteld worden wat er gebeurt met mensen die niet meteen hun post openmaken of niet meteen in actie komen als dat noodzakelijk is.
Hoe ondersteunen we onze vakmensen?
En hoe ondersteunen we daarbij onze vakmensen? Die zijn bijna meer tijd kwijt aan het verantwoorden van hun werk dan aan het verzorgen ervan. Denk aan de leraren die zuchten onder administratielast die voor henzelf maar beperkt nuttig is en die smeken om een beetje meer vertrouwen. Denk aan het werk in de zorg dat niet te vangen is in regels en protocollen, met als gevolg steeds verwoedere pogingen om dat toch te doen. Omdat de toenemende complexiteit steeds weer weet te ontsnappen aan onze ambitie ‘in control’ te zijn, belanden we in een vicieuze cirkel waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt. Controle is goed, vertrouwen nog beter.
Kortom, economie is geen doel, maar een middel. Om het welbevinden van mensen te verbeteren, hier en in de rest van de wereld, nu en in de toekomst. De economie moet dienstbaar zijn aan maatschappelijke waarde-creatie op langere termijn. Dat vraagt om stevige investeringen in sociaal kapitaal in plaats van financieel kapitaal. En om een versterking van de veerkracht van de aarde, niet een uitputting ervan.
Er hangt verandering in de lucht.
Er hangt verandering in de lucht. Steeds meer mensen hebben genoeg van het marktsysteem waarbij een kleine groep profiteert terwijl de rekening bij mens en planeet wordt gelegd. Het is de klassieke opdracht van de sociaaldemocratie om kapitalistische krachten te beteugelen en voor ons allemaal te laten werken. Die opdracht is nu actueler dan ooit.
Echte vooruitgang is mogelijk als we ons niet laten reduceren tot een economie van individuen maar weer uitgaan van de kracht van het collectief. Samen kunnen we weer grip krijgen op ons leven en onze toekomst. Kunnen we zorgen voor een eerlijke spreiding van kennis, macht en inkomen. En samen kunnen we nieuwe zekerheden creëren door de publieke sector in ere te herstellen en terug te veroveren op de markt.
Daarom biedt ons plan een kompas voor een andere, eerlijke koers op weg naar een fatsoenlijk bestaan voor iedereen. Samen kunnen we weer grip krijgen op ons leven en onze toekomst.