Lege treinen, verlaten pleinen, dichte cafés. Nederland bood deze week een onwerkelijke aanblik. Het voelt als een nare droom waar je wakker uit wil worden. Jammer genoeg is deze crisis voorlopig nog niet voorbij.
Het was gek om opeens het grootste deel van de week thuis te zijn met mijn drie jongens en mijn vrouw. Terwijl ik normaal probeer de telefoon zoveel mogelijk weg te leggen als ik thuis ben, was ik nu constant aan het bellen. Mijn moeder komt even niet meer op bezoek bij de kleinkinderen. Maar intussen raakt het virus al mensen keihard. Denk aan alle mensen die ziek zijn of van wie geliefden ziek zijn. Denk ook aan de mensen die onzeker zijn over hun baan of bedrijf.
Door het virus houden we meer afstand van elkaar. Natuurlijk, de anderhalve meter afstand die wordt geadviseerd. De verjaardagen, de kraamvisite en de familieweekenden die nu niet doorgaan. Maar ook de ouderen in verpleeghuizen die hun kinderen en kleinkinderen niet meer mogen ontvangen. Een verschrikkelijk pijnlijke maatregel. De Italiaanse premier zei het mooi: “we nemen nu afstand om elkaar straks weer te kunnen omhelzen”.
We nemen nu afstand om elkaar straks weer te kunnen omhelzen.
Tegelijk komen we dichter bij elkaar. Realiseren we ons hoe kostbaar ons leven, onze gezondheid is. En dat we elkaar hebben. Dinsdagavond werd er in het hele land geapplaudisseerd voor de werkers in de zorg. Er worden initiatieven gestart om eenzame ouderen een kaart te sturen. Er zijn gesloten restaurants die sterrendiners aanbieden aan de mensen die nu zo hard werken om ons land hier doorheen te slepen. Hartverwarmende voorbeelden van hoe we in tijd van crisis samenkomen.
De crisis brengt ook het beste in mensen naar boven. Ik denk dan vooral aan de duizenden mensen die nu naar voren stappen. De mensen in de zorg, die nu alle zeilen bijzetten om het virus te bedwingen. Met alle risico’s voor hun eigen veiligheid. Maar ook de leraren, die vaak in één dag een online lespakket hadden samengesteld. De vakkenvullers, die doorwerken midden in de hamstergekte. De OV-medewerkers, die zorgen dat al dat zorgpersoneel naar het werk kan komen. De beleidsambtenaren, de kinderopvangmedewerkers, de ict’ers, lokale bestuurders, de brandweer, de politie, de schoonmakers, de beveiligers, de bezorgers.
Ik denk vooral aan de duizenden mensen die nu naar voren stappen.
En natuurlijk onze partijgenoot Martin van Rijn. Als er een nationale crisis is dan help je waar je kan.
Diezelfde houding zie ik in onze hele partij. Veel afdelingen hebben oudere leden gebeld om te vragen hoe het met ze gaat. Er zijn afdelingen die gaan helpen bij de plaatselijke voedselbank die nu meer vraag en minder vrijwilligers heeft dan ooit. Het is zo ongelooflijk belangrijk dat we nu omzien naar elkaar. En het maakt me zo trots dat jullie dat doen. Mocht je dit lezen en zelf hulp nodig hebben, schroom dan niet het mij te laten weten. Laten we helpen waar we kunnen. Omzien naar elkaar. Met alle energie en passie die we normaal in onze politieke strijd stoppen. Deze tijd vraagt als geen ander om saamhorigheid en solidariteit.
Ik wens jou en al je naasten heel veel gezondheid toe.