Op zijn 21e werd Habtamu de Hoop twee jaar geleden raadslid van de gemeente Súdwest-Fryslân. Habtuma is nog steeds het jongste raadslid in Friesland. In die functie en als lid van de PvdA heeft hij veel vragen, zoals hoe betrek je jongeren beter bij de politiek en hoe ziet de toekomst van onze partij eruit? In een interview met PvdA-voorzitter Nelleke Vedelaar kwamen de antwoorden.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen, hoe beleef je de wederopstanding van de partij?
‘Hahaha. Wederopstanding is een mooi, maar ook wel erg groot woord hoor. Ik ben voorzitter geworden tijdens de diepste crisis van de PvdA, kleiner dan in maart 2017 zijn we nooit geweest. We hadden vooral last van vertrouwensproblemen in onze achterban, mensen geloofden niet meer dat de PvdA er voor hen was. En dat was het moment waarop ik mezelf de vraag stelde: “Ga ik me opmaken voor een campagne voor het voorzitterschap?” Het antwoord op die vraag werd vooral bepaald door mijn overtuiging dat de partij niet kapot was, dat de PvdA niet opgeheven moest worden of samen moest gaan met andere partijen. Die
overtuiging wakkerde de strijdlust bij mij aan, plus de wil om het vertrouwen weer terug te winnen. Om weer een partij te worden die rust en optimisme laat zien, altijd met de sociale gedachte te willen strijden voor mensen die daar minder goed toe in staat zijn.’
Veerkracht en dat optimisme is ook het dna van de PvdA.
Was het allemaal zo makkelijk als het klinkt?
‘Ja en nee. Het was best een ingewikkelde periode met boosheid en verdriet, maar toch denk ik dat het ons met z’n allen echt gelukt is om de rust te bewaren en weer te bouwen aan onze partij. Waar ik vooral heel gelukkig van werd, was dat ik om mij heen bij partijgenoten diezelfde strijdlust zag. Dat iedereen zichzelf herpakte, de straat opging, door heel het land aan de slag ging in gemeenteraden. Die veerkracht en dat optimisme is ook het dna van de PvdA. En dat maakt ook dat we de toekomst weer aan kunnen en laten zien dat we niet klein te krijgen zijn.’
Hierbij ben je ongetwijfeld tegen veel dingen aan gelopen, zoals gemaakte keuzes binnen eerdere coalities.
‘Nou, het was wel echt nodig om eens goed naar onszelf te kijken. Om te achterhalen waar we onze kiezers verloren zijn. Ook was het soms nodig te zeggen van welke keuzes we als partij spijt hebben. Bijvoorbeeld de verhoging van de AOW-leeftijd, waardoor mensen in de problemen zijn gekomen. En het leenstelsel. Bij het afsluiten daarvan hadden we als randvoorwaarde gesteld dat het niet ten koste mocht gaan van de ruimte en vrijheid die mensen – uit welke laag van de bevolking of met welke achtergrond dan ook – ervaren om te studeren. Nu blijkt dat het leenstelsel wel een drempel opgeworpen heeft en er een ongelijke toegang tot studeren is, moeten wij gewoon aan de bel trekken en terugkomen op het eerder genomen besluit. We mogen sorry zeggen, maar moeten ook een alternatief presenteren. We moeten dan met elkaar werken aan een alternatieve vorm van het leenstelsel die moet leiden tot (her)invoering van een nieuwe vorm van basisbeurs.
Een ander voorbeeld is het pensioenakkoord. We moeten werken aan een beter akkoord, waarbij mensen met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen met werken.’
Het is aan ons om te knokken en goede alternatieven te presenteren op een manier waarop we de mens centraal stellen.
‘Het is belangrijk dat we terugkijken naar de keuzes die we gemaakt hebben toen we verantwoordelijkheid namen in een tijd van zware economische crisis met grote bezuinigingen die heel veel pijn hebben gedaan. Nu het beter gaat, is het wel erg zuur om te zien dat er door de coalitie andere keuzes worden gemaakt. Maar dan is het ook aan ons om te knokken, verantwoordelijkheid te nemen en goede alternatieven te presenteren op een manier waarop we de mens centraal stellen.’
Je zegt ook wel eens dat de PvdA meer activistisch zou moeten zijn.
‘Als ik activistisch zeg, denken andere partijgenoten weleens dat ik wil dat wij de nieuwe SP worden, dat is helemaal niet zo. Ons activisme is wat mij betreft zorgen voor een daadwerkelijke verandering in het dagelijkse leven van mensen, het “vooruitgangsdenken’’. Het kan gewoon beter! Het gaat erom dat mensen in de basis zeker kunnen zijn: een dak boven hun hoofd hebben, veiligheid hebben, kleren voor hun kinderen kunnen kopen, eten op de plank hebben, hun kinderen op schoolreisje kunnen laten gaan. Als die basisdingen er zijn, dan kun je ook weer dromen.’
‘Joop Den Uyl zei ooit dat je de vrijheid moet hebben om je te mogen ontwikkelen tot volwaardig burger. Nou die vrijheid om je te ontwikkelen zit in de zekerheid die je nodig hebt. Want als je ’s nachts wakker ligt van de stress omdat je de rekeningen niet kunt betalen, waar kun je dan nog over dromen? Pas als je dat benodigde stukje zekerheid hebt, ben je weer in staat om plannen te maken voor de toekomst en een rol te vervullen in de samenleving.’
Hoe kijk jij als oud-wethouder van Zwolle naar de zo veel besproken kloof tussen de provincie en de randstad?
‘In de partij moet het over ons allemaal gaan en moet het zich niet alleen afspelen op de vierkante meters van het binnenhof. Als je in Den Haag werkt, merk je wel dat de waan van de dag allesomvattend kan zijn, waardoor je veel bezig bent met Haagse politiek. Daarom probeer ik vaak op werkbezoek te gaan door het hele land en in gesprek te gaan met onze vertegenwoordigers over wat er in de regio speelt. Dat zijn soms specifieke vraagstukken, bijvoorbeeld in Hardenberg en in Drenthe hoor ik van partijgenoten dat jongeren er enorm gestimuleerd worden om juist zo snel mogelijk aan het werk te gaan en niet te studeren. Dat is een heel ander vraagstuk dan wat je in een studentenstad als Nijmegen tegenkomt. Daar is het bijna niet meer mogelijk om aan een betaalbare woning te komen, en is het voor onze partij ongelofelijk moeilijk om de verkamering ter discussie te stellen. In Limburg zie je wat krimp, armoede en uitzichtloosheid doen. Het gaat er voor mij vooral om dat wat in ons verkiezingsprogramma staat, wat we landelijk en zelfs in Europa doen, gevoed is met de vraagstukken waar mensen uit heel ons land tegen aanlopen.’
Het bij elkaar brengen van de ervaren rotten en de jonge frisse types, dat is waar het mij om draait.
De afgelopen tijd is er ook een aantal projecten totstandgekomen: Hemelbestormers, Toekomstlab, Project 20 en de Taskforce Verjonging. Vanwaar deze initiatieven vanuit de partij?
‘Een van de belangrijkste speerpunten van het partijbestuur is de verjonging van de partij. We hebben veel oude leden en daar ben ik trots op, zij dragen de PvdA. Zij zijn sinds jaar en dag vrijwilliger, gaan de straat op, zijn met een flyer op de markt te vinden en vormen onze besturen. Als we de oude leden kwijt zouden raken, valt de PvdA om. Maar wij zijn ook bezig met de toekomst van de partij en het is nodig om de jongeren in onze partij de ruimte te geven. Ik ben ervan overtuigd dat jongeren het op hun manier goed gaan invullen, maar we moeten ze daar ook bij helpen. Dat doen we bijvoorbeeld met Project 20, waarin we ze begeleiden bij de verwezelijking van hun eigen droomproject.
We gaan op zoek naar de talenten binnen onze partij, maar investeren ook in jonge mensen die lid willen worden. Daarvoor hebben we Hemelbestormers, waarin we alle jonge leden kennis laten maken met elkaar en ze ook vooral aanzetten om na te denken over inhoudelijke vraagstukken. We hebben ook de Taskforce Verjonging, zo’n dertig jonge mensen die vooral meedenken wat het voor ons als partij vraagt om jongeren de ruimte te bieden en zich welkom te laten voelen. Hieruit kwam het Toekomstlab voort, waarvoor alle nieuwe leden uitgenodigd werden. Het begon met een ontbijt waarin ik alle nieuwe leden welkom heette en later die dag brachten we de oude en nieuwe leden bij elkaar. Het bij elkaar brengen van de ervaren rotten en de jonge frisse types, dat is waar het mij om draait, een partij die zijn blik op de toekomst richt.’
Merk jij al wat van die inzet op verjonging?
‘Het belangrijkste resultaat is dat we sinds de zomer een toename zien van het aantal lidmaatschappen van jonge mensen. Dat is niet alleen erg leuk, het geeft ons ook een boost om te laten zijn wie we zijn als PvdA. Dat was ook voelbaar bij de uitslag van de Europese Verkiezingen in Den Haag, waar we de grootste van het land werden en het bomvol stond met jonge mensen.’