Zo luidt de titel van onze initiatiefnota die eerder dit jaar verscheen. In deze nota doen we tien concrete voorstellen voor gelijke onderwijskansen. Van peuters in de voorschoolse educatie tot leren op latere leeftijd: het mag niet uitmaken wie je bent, voor de kansen die krijgt.
Want ongelijke kansen in ons onderwijs zijn niet alleen funest voor kinderen, maar hebben uiteindelijk ook impact op de rest van je leven. Daarbij dreigen verschillende factoren elkaar te versterken: het lerarentekort is oneerlijk verdeeld over scholen, lang niet iedereen heeft toegang tot dure bijlessen en huiswerkbegeleiding, en eerste-generatie studenten hebben een hoger risico op uitval. Bovendien maken praktisch opgeleide mensen, mensen met een migratie-achtergrond en vrouwen minder gebruik van tweedekansonderwijs of andere vormen van bij- en omscholing.
Ook zien we dat praktisch opgeleiden vaker te maken hebben met schulden, laaggeletterdheid en onzekere banen. In onze huidige netwerkmaatschappij hangt succes steeds vaker af van je contacten, waardoor de onzichtbare muur tussen wel of niet succesvol zijn op de arbeidsmarkt steeds dikker dreigt te worden.
Juist nu is inzicht nodig in hoe ongelijke kansen zich opstapelen.
Juist nu, in tijden waarin de arbeidsmarkt in rap tempo verandert, moeten we er daarom zorg voor dragen dat iedereen zeker is van gelijke kansen. Een heel leven lang. Dat vraagt om maatwerk en passende oplossingen, waarbij we aan verschillende knoppen in het onderwijs én de arbeidsmarkt moeten durven draaien. Maar daarvoor is wel meer inzicht nodig in hoe ongelijke kansen in ons land zich opstapelen en elkaar dreigen te versterken.
Daarom zijn we blij dat de Tweede Kamer ons voorstel steunt om de Sociaal Economische Raad een nadere verkenning te laten doen naar de vraag: hóe versterken ongelijke kansen elkaar. En wat kunnen we daartegen doen?