Met de meeste kinderen in Nederland gaat het goed. Maar helaas is er ook een groep die weinig merkt van de groeiende welvaart. Lodewijk Asscher vindt dat alle kinderen gelijke kansen verdienen.
Aan dromen geen gebrek, merkt fractievoorzitter Lodewijk Asscher als hij tijdens schoolbezoeken met leerlingen praat. ‘Wat me dan opvalt, is dat kinderen overal ongeveer dezelfde toekomstverlangens hebben. De een wil brandweerman worden, de ander huisarts of dierenarts en weer een ander wil in de ouderenzorg werken. Maar uiteindelijk gaat het om gewone dingen als een goede opleiding, een leuke baan en een prettig huis om te wonen. Het probleem is helaas dat niet alle kinderen de kansen krijgen om die dromen waar te maken. Dat heeft alles te maken met de ongelijkheid in de samenleving.’
Waarom de nadruk op kinderen? Ongelijkheid is toch een algemeen maatschappelijk probleem? ‘
Als jonge kinderen ermee te maken krijgen, is het extra schrijnend. Tijdens een bezoek aan basisschool De Pendinghe in Groningen hoorde ik over kinderen die niet op school kwamen als de juf ze niet haalde. Een toenemend aantal kinderen komt op school zonder eerst te ontbijten. Hun ouders hebben geen werk of af en toe een tijdelijk baantje. Dat soort verhalen hoorde ik ook terug op de basisscholen De Wilgen in Sliedrecht en De Stapsteen in Kollumerzwaag. Toen ik aan de kinderen in De Pendinghe vroeg wat ze in de zomervakantie hadden gedaan, bleken de meesten één dag iets leuks gedaan te hebben: met de bus naar pretpark Drouwenerzand in Drenthe. Dat was mogelijk door de Stadjerspas waar Groningers met een minimuminkomen recht op hebben. Verder was het hangen en wachten tot de school weer begon. Heel lang zorgde onderwijs voor meer gelijke kansen. Helaas zien we dat de ongelijkheid weer toeneemt.’
Moet de PvdA zich dan niet toch in de eerste plaats richten op het bestrijden van armoede?
Kinderen merken het als eerste dat een samenleving uit elkaar groeit. Een miljoen mensen leeft in armoede. Voor de kinderen betekent dat geen geld voor nieuwe kleren of een sportclub. Als ouders met slecht betaalde fl exbanen het hoofd boven water moeten houden, is het voor gezinnen niet altijd meer vanzelfsprekend dat ze ’s avonds samen eten. Kinderen merken het ook als er te weinig betaalbare woningen zijn. Er gaat bij hun thuis dan nog meer geld aan huur op, of ze wonen in een fl at waar alle problemen van de stad samenkomen.’
Is het onderwijs niet tekortgeschoten?
‘Als je dat beweert, trap je op de ziel van al die leraren en andere medewerkers op scholen die echt keihard werken om kinderen die kansen te geven die ze verdienen. Ik ben elke keer diep onder de indruk als ik met docenten praat. Uit die gesprekken blijkt tegelijkertijd dat ze onder druk staan. Het ergste vinden ze dat de kinderen niet krijgen wat ze verdienen. Wij moeten de leraren veel meer steunen. Ik ben blij dat dit kabinet meer geld uittrekt voor salarissen, maar ik denk dat het nog te weinig is. Vooral in het lager onderwijs blijft de beloning achter.’
Het gaat ons om de vrijheid van onderwijs, echte vrijheid: die van kinderen om hun dromen voor de toekomst waar te maken.
Helpen hogere salarissen de kinderen?
‘Absoluut, want we moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er in de toekomst voldoende goede leraren zijn. Maar er is meer nodig. Kleinere klassen bijvoorbeeld. Zeker als daarin veel kinderen met problemen thuis zitten, is dat nodig om goed les te kunnen geven. Verder moet er gratis voorschoolse opvang komen. Wat ons betreft voor alle kinderen vanaf 2,5 jaar. Daarmee sla je verschillende vliegen in één klap. Ten eerste krijgen kinderen daardoor dingen mee die ze van hun ouders misschien niet meekrijgen. Denk aan kinderen van ouders met een taalachterstand. Verder wordt het voor alleenstaande ouders makkelijker om te gaan werken. En als je er een gezamenlijke buurtvoorziening van maakt, kan dat eraan bijdragen dat kinderen weer echt samen naar school gaan. De kinderen en ouders kennen elkaar dan al. Nu leven laag- en hoogopgeleiden helaas steeds meer in gescheiden werelden. Ik realiseer me dat de plannen geld gaan kosten. Maar wat denk je dat het kost als we het erbij laten zitten? Ik zou dus denken dat het kabinet de vier miljard euro die ze nu in vorm van lastenverlichting jaarlijks aan grote bedrijven gaat schenken, beter kan besteden.’
Maar voorkom je met dat beleid dat ouders hun kinderen naar verschillende scholen sturen?
‘Hier ligt een verantwoordelijkheid van ons allen. Het begint met de kwaliteit van de scholen, ik ga niemand vragen zijn of haar kind naar een slechte school te sturen. Maar als de school goed is, moeten we ouders kunnen overhalen weer samen naar school te gaan. Je moet als overheid wel bereid zijn alles te doen om kinderen een eerlijkere kans te geven. Dat moet dus ook gevolgen hebben voor de manier waarop we het onderwijs organiseren. In Rotterdam was ik in een wijk met twee basisscholen. De ene vroeg een hoge eigen bijdrage en hanteert een wachtlijst. De ander niet. Ik hoef niemand te vertellen wat het gevolg was. Het treurige is dat er scholen zijn die artikel 23 in de Grondwet misbruiken om leerlingen die extra aandacht nodig hebben, te weigeren. De wet geeft ze nu die mogelijkheid. Maar dat Grondwetsartikel was ooit bedoeld om vooral christelijk onderwijs dezelfde rechten te geven als het openbaar onderwijs, niet om kinderen uit te sluiten. Het is nu, honderd jaar later, tijd om artikel 23 aan te passen. Het gaat ons om de vrijheid van onderwijs. Echte vrijheid: die van kinderen om hun dromen voor de toekomst waar te maken.’
Dit interview verscheen in het blad Rood, lees hier het hele blad